Abstract:
Met het huidige archeologisch bestel, de impact van de ‘third science’- revolutie en de toenemende aandacht voor erfgoed lijkt de Nederlandse archeologie sterker in de samenleving verankerd dan ooit. Maar wie zit er eigenlijk te wachten op het verleden dat archeologen menen te schrijven, en waarom eindigen de verhalen van archeologie vaak in de rafelranden van de canonieke geschiedenis?
Bij archeologie past geen kruideniersmentaliteit: ze is één van de meest krachtige manieren om geschiedenis te schrijven. We moeten dan wel bereid zijn op een heel andere manier te gaan opereren.
David Fontijn laat zien waarom juist de Nederlandse archeologie een ‘deep history’-perspectief kan bieden op essentiële problemen van deze tijd zoals massamigratie, de constructie van groepsidentiteit in een multi-culturele geglobaliseerde wereld en destructieve economieën. Wel moeten we accepteren dat het verleden dat we reconstrueren zich vaak helemaal niet leent voor (nationale) zelfverheerlijking en dat obsessies met ‘onze voorouders’ onverwachte en misschien zelfs uiterst onaangename conclusies kunnen hebben.
Dit postuum gepubliceerde essay is een bewerking van de 31e C.J.C. Reuvenslezing, uitgesproken op donderdag 21 november 2019 tijdens de 49e Reuvensdagen te Apeldoorn.
Prof. dr.
David Fontijn
David Fontijn (1971-2023) was professor in the Archaeology of Early Europe at the Faculty of Archaeology, University of Leiden, the Netherlands. His research dealt with the early agrarian societies of Europe from prehistory up until the early historical period, with a particular focus on the Bronze and (early) Iron Age, the exchange and deposition of metalwork and the archaeology of so-called ritual landscapes. He led the NWO-VICI project ‘Economies of Destruction’ investigating the puzzling destruction of valuable objects in Bronze Age Europe (2015-).
read more